vrijdag 5 oktober 2012

SYNTHESIZER


SYNTHESIZER



Voorzitter, mag ik, voordat de vergadering begint, een synthesizer doen? 
Een synthesizer
Ja, u denkt misschien, dat ik een flauwe woordspeling maak, maar ik bedoel echt synthesizer
De synthesizer is een equivalent van de energizer. 
Waar de energizer als doel heeft een groep te ontspannen of nieuwe energie te geven, is het doel van de synthesizer de saamhorigheid van de groep te versterken, de verschillende noten worden tot een passend akkoord geordend.
In vergelijking tot de energizer levert de synthesizer het bereiken van een onderliggend dieper doel. 
De synthesizer, waarmee ik nu wil beginnen is zeer eenvoudig van opzet. 
Ik spreek steeds een zin uit die vervolgens door de hele groep wordt na gesproken. 
Dit houden we vol tot het einde van de tekst wordt bereikt. 
Iedereen akkoord? 
Ik begin nu met de tekst:
 

Ha gezellig, kom binnen 

Zullen we een bakkie doen?

Zwart of met melk en suiker?

Mmmmm lekker hoor!

Wat een mooi kopje!

Maar 2.35 en 100 waardepunten.

Nee Dirk, je zou niet zeggen WAARDEpunten!

Je zou zeggen waardePUNTEN

Goed zo!

Nee, het is prima zo.

Het einde van de tekst is nu bereikt!

Verder hoeft niet!

Nu heb ik een probleem!

Hoe stop je zoiets!

Wacht ik weet iets!

Ik ga naar de wc!

Dan is het gezeik hier afgelopen!

Dag meester!

Geef hem de vijf!


Eenmaal terug blijkt de orde hersteld.
“Voorzitter, sorry voor de overlast. 
Kon u het nog een beetje soepel overnemen? 
Nou, het viel niet mee, maar ik heb het onderliggend doel gemist, of niet?”
“O, dan zal ik proberen het uit te leggen. 
De vorige week was door ziekte van de docent een klas naar de aula gedirigeerd om daar te gaan zitten leren aan een proefwerk later op die dag. 
Van echt zitten en leren kwam er niets, want de groep beschouwde deze les als een tussenles en daarin mocht je doen, wat je wilde. 
De conciërge en de overblijfjuf vonden, dat er beste wel toezicht mocht komen en de secretaresse zag mij in de docentenkamer. 
Ze dacht dat ik net was gekomen, maar ik had een tussenles zonder stip, reden waarom ik met rust gelaten werd door de coördinator.

Ze vroeg of ik die klas kon opvangen, omdat er 2 klassen in de aula zaten nu en dat wel iets teveel van het goede was. 
Ik antwoordde dat ik toch eerst even iets wilde afmaken voor de derde les die morgen en dat ik daarna naar de aula zou gaan. 
In het werkhok van de conciërge werd nog eens geklaagd aan het overlaten van de overgebleven klas aan haar lot en ik voelde, dat de kritiek tegen mij gericht was en dat ik nu de klas helemaal op de rug kreeg. 
Toen ik klaar was met kopiëren, liep ik de aula binnen, waar ik een opstandige en verontwaardigde klas trof die al acteerde op ruzieniveau.

Ik gaf iedereen de opdracht met twee personen bij 1 tafel te gaan zitten, zodat het geheel overzichtelijker werd, daar ze in een groep bij twee aaneengeschoven tafels zaten. 
Dit werd even forceren, men weigerde.
De volgende stap, wist ik was, het individu aanspreken en niet meer de groep.
Ik wees dus mensen aan:
 “Jij daar zitten, jij daar”. 
Protesterend voldeed men tergend schoorvoetend aan mijn opdracht. 
“ Ze hadden toch een tussenles.
Wat een rotschool. 
Vind meneer, dan niet dat dit een tussenles is?” 
Ik antwoordde, dat ze best wisten, dat we bijna nooit tussenlessen hadden op school, maar dat er zoveel mogelijk een invalles was.
 “Jullie hebben proefwerk Nederlands? 
Ga dat maar leren.” 

Ze gingen met tweeën bij een tafel zitten.
Sommigen haalden het boek tevoorschijn, maar niemand was gemotiveerd. 
Toen was er iemand die de vraag stelde: 

”Meneer, wat vindt u van deze school?”
De vraag kwam volledig onverwacht en maakte dat ik als een razende ging nadenken, wetend dat mijn antwoord cruciaal kon zijn.
Om te beginnen tastte ik het waarom van de  vraag af. 
Verwachtte de steller een serieus antwoord en realiseerde hij zich niet, dat ik die niet zou geven als ik de school ook niet leuk vond. 
Was de vragensteller wel zo dom, of wilde hij gewoon proberen mij in het kamp van de protesterenden te krijgen en was het motief daarvoor, bijvoorbeeld, dat ik mogelijk bekend stond als een “recht- voor- zijn raap- leraar”.
Ik kende een paar leerlingen van deze klas.
Eentje had ik een jaar in de klas gehad van de andere twee kende ik een broer of ik had zelfs vader en moeder in de klas gehad.

In de gevallen stilte deed ik een schietgebedje voor een Salomonsoordeel. 
Mijn antwoord mocht niet cynisch zijn. 
Ik zou kunnen zeggen: 
“Raken jullie door zoiets onbelangrijks al helemaal van de kaart, wat moet je dan wel niet, als er echt iets ernstigs gebeurt, ziekte een ongeval of een zware operatie? 
Geen cynisme, maar wat dan? 
Toen kwam Salomo: 

Ik zei:
“ Ik weet zeker, dat als ik je over 6 jaar nog eens weer spreek, en je deze vraag stel : 
“Hoe vond je het toen op die school”, je zou zeggen:
“Best wel een goede school, er gebeurde nooit vervelende dingen, de docenten waren meelevend en voor de leerlingen werd regelmatig iets leuks georganiseerd.”

Er viel een stilte. 
Het gemopper was gedaan en ik bleef mooi zitten, totdat het tijd zou zijn.
Ik daagde de leerling, die ik een jaar in de klas had gehad, uit om op zijn hurken de knieën op zijn ellebogen te leggen en dan in balans te blijven.
Hij had eerst gevraagd wat hurken waren. 
Hij probeerde het heel even en toen ik aandrong op een verlenging weigerde hij.
Iemand anders uit de groep lukte het wel. 

Vervolgens kreeg ik de vraag van de jongen van wie ik de vader en moeder in de klas had gehad of ik me zijn vader nog herinnerde. 
Hij sprak wat spottend over diens schoolcarrière, maar ik gaf geen krimp door op te merken, dat hij de mavo niet had afgemaakt, omdat hij de bouw in wou. 
Vervolgens moest ik waarschijnlijk zijn moeder afkraken, want hij vroeg of ik ook vond, dat ze wel overdreven met haar uiterlijk bezig was en inderdaad hij had gelijk.
Gelukkig had ik de wijsheid te zeggen, dat ik haar vanaf klas 1 van de middelbare school kende, als iemand die er uiterst correct en charmant uitzag en dat hij redenen had om trots te zijn op een moeder, die er nog zo uitzag en blij, dat zijn vader aan hem nog niet zoveel had verknoeid en zo keuvelde de les keurig weg zonder al teveel opwinding.

Deze gebeurtenis toont duidelijk aan, dat als in een groep de groepswil ontwaakt, deze door de leden van de groep belangrijker wordt, dan de eigen mening. 
De leider, die deze groepswil onschadelijk maakt, slaagt erin het gevaar te bezweren, dat een redeloze groep zijn gang kan gaan, zoals bij het fascisme. 
Bij de syntheziser creëert de leider een groepsdoel.
Het begint als een geintje, maar het kan uitlopen op een ernstig conflict, als de leider het proces niet meer kan stoppen. 
Zo leidt het fascisme gestart door een leider tot absolute anarchie en kan de leider niets anders doen, dan zich uit de voeten maken”.

ALCOCK   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten