De schilders waren ook gekomen
30 slimme en een slome.
Op een herfstige vakantiedag
Ging de meute aan de slag
Hoe was dat zo gekomen?
Om zich uit te leven is de ruimte schaars,
Wie schrijft niet graag een woordje vies
Of andere gezegden, die niet zijn zo kies,
Welnu er stond in de fietsenhokken heel wat raars.
Voor sommigen praatjes voor bij de borrel.
Je zag wie verkering had met wie,
Ja, over wie stond er niets potverdrie?
Wie nam men daar al niet op de korrel
Schreef je daar neer: SCHAT
Al naar gelang je woordenkeus
Sommigen hebben een grenzenloze, heus,
Ja, daar stond me wat.
Dit kon niet langer blijven staan.
Daar moest iets aan worden gedaan.
Ouwe Haan had een lumineus idee.
We gaan zelf schilderen, hatsekidee.
En dus gingen we er tegen aan,
Die zijn toen wel even geschrokken
Is het daar zo'n bende dan?
Van dat geklieder daar krijg je wat.
Ze hebben toen wat geld uitgetrokken.
Als ze even iets doen, doet hen alles zeer.
Nou, dat kunt u wel vergeten.
Wat zaten die kinderen te eten
En zelfs de kleinste was nog niet te teer.
En toverden op hun gezicht een brede lach.
Ze hadden oude kleren aangetrokken
En begonnen onverschrokken
Met het werk zonder vorm van beklag.
Een druipers hier een druiper daar
En dan maar strijken weer.
Zo ging dat keer op keer.
Om vier uur waren we klaar.
Ging Ouwe Haan naar Lies
Het ging best naar de zin,
Zei hij tot zijn koningin.
Die kinderen krijgen de eerste pries.
Juf Meijer ging naar bedje toe.
Postma kroop in zijn slaapzak.
Diepstra was allang weer mak.
P, S,
En Jonge Haan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten