Het duister is
langzaam weggekropen
een late vogel is
weggelopen
Een kat gaat over in
heftig gemiauw
een humeurige
Directeur ontwaakt naast zijn vrouw.
Reeds vroeg was het
met zijn nachtrust gedaan
Hij was vanwege de
pijn aan zijn been maar opgestaan
en stapte prompt met
het verkeerde been uit bed
hetgeen met een
sterke kreet even werd rechtgezet.
Daar had hij zich
voorgenomen
niet eerst met de
zere voet op de grond te komen
Maar rechts en links in
deze tijd
maakt dat je aan
verwarring lijdt.
Zo kroop hij krimpend
van de pijn
naar waar zijn sjiek
kostuum moest zijn.
Die wreed gescheurde
spier
zat hem zowat tot hier.
Na deze punctuele
situatieschets
Is het uit het melig
geklets
Om de nieuwsgierigheid
niet langer in te tomen
moeten er nu
concretere zinnen komen.
Dus ben je algemeen
directeur
Dan zet je wel je
beste beentje veur
Zo dacht dus ook die
man,
toen hij in de
sporthal kwam.
Had wel die middag
zijn vertier gezocht
in het rijden van de
Lauwerstocht
maar was dat sporten
lang niet zat
en dacht: Ik voetbal
ook nog wat.
Maar ach, dat echte
gesprek met collega
had er toen nog niet
echt kunnen zijn,
Vergaderingen wel met
veel bla en bla
en soms een echt
gesprekje na.
Maar praat met
collega maar eens over sport
dan is dat hele
fanatieke rap. Heel rap vort.
wat weet die man daar
ook heel veel van
zegt : ”Ken jij een
sportman zonder blessures dan?
En zonder net die ene
wijze les
ging de sportman met
dat sporten op de fles.
zijn spieren stijf van
’t schaatsen nog
begaven het bij het
voetballen toch.
Dus keek hij bij de
dokter wel wat pips
maar gelukkig het
pootje hoefde niet in het gips.
Wel sprak de arts
over een “oudere vent,
en een warming geen
fluitje van een cent”.
Maar ja, berouw komt
na de zonde
en de sporter ging likken zijne wonde.
bestelde prompt een
kruk of twee
en droeg die
overtuigend met zich mee
Bezocht daarmee elke
vesting hinkend
soms in het geniep
een traan wegpinkend
Bewees dus weer het
gelijk van collega
Het had niet slechter
kunnen zijn.
Straks zijn die
spieren weer hersteld en sterk
en kunnen zij weer op
de tennisbaan aan het werk.
maar laat daarover
stil gezwegen zijn.
in de aanwezigheid
van collega-weet-beter.
John Alcock
Het duister is
langzaam weggekropen,
En late vogel brutaal
aangelopen,
een kat gaat over in
heftig gemiauw.
De slijmerige Beek volgt gedwee zijn zwanger vrouw
Na deze punctuele
situatieschets
Is het uit net melig
geklets
Om de
nieuwsgierigheid niet langer in te tomen,
Moeten er wat
concretere zinnen komen
Zijn dochter gaat
drie passen vooruit.
Het is vandaag feest
voor die guit.
De sint komt op
school op bezoek.
Hij brengt kadootjes
en een heel groot boek.
En pappa gaat ook
deze keer
vervuld van blijheid
met gevoelens teer,
dat hij straks
plotseling zal verdwenen zijn.
moet een geheim
blijven voor zijn dochterkijn.
In zijn grote
Adidastas
zit een grote
vuurrode jas
van zijn gade een
witte onderjurk.
Ook een mijter heeft
die schurk.
Verder nog wat witte
watten en engelenhaar
een uitschuifbare
staf en Beek is klaar.
Reeds lang leefde bij
zijn vrouw en hem de wens
iets te doen voor
zijn dochtermens.
Haar geloof in de
Sint had veel te lijden.
in Beek zijn jeugd
waren het andere tijden,
Zo’n kleine meid ziet
overal Sinten tegelijk
voor het geloof in
zo’n man is dat vreselijk.
Beek wou hier
actief gaan ingrijpen.
bij hem was een
degelijk plan gaan rijpen.
Dit alles had hij
toen zijn vrouw verteld.
Zij stond daarvan
versteld,
even dacht zij toen
met die fiets
en staarde in het
niets.
Beek mompelde nog:
”Dat kind......”
Doch zij zei: Een echte Sint|”
Doch zij zei: Een echte Sint|”
Daarna is het snel
gegaan.
Een compleet pak in
de schuur te staan.
Het besluit werd toen
genomen
als Sint op de
kleuterschool te komen.
Natuurlijk die vorige
Sinten hadden hun best gedaan.
Hadden vaak een
degelijk pakkie aan.
Maar de echte
klassieke stijl ontbrak.
Dat was , wat de heer Beek zo stak.
Zon kleine meid moet
gezag respecteren,
moet leren zo,n
eerbiedwaardige man te veren.
Ook moet u dat,
Beek was dat
respectloze gedoe zat.
Een klein beetje bang
zijn voor de Sint
dat is juist goed
voor de Sint.
De vaderrol is dan
beter te spelen dat kwam Beek natuurlijk wel gelegen.
Door nu deze glansrol
te vervullen
kon hij in één klap
afrekenen met alle Klaasonbenullen.
Iedereen in Aduard
zou dat rondvertellen.
De kinderen zouden
weer decennia lang in de Sint geloven.
Ook kon hij zo Piet
van zijn eerloosheid beroven.
door zich te steken
in dat rode pak
Bewees Beek:”Sint
is geen ouwe kadootjeszak”
Maar nu terug naar
het begin van dit mooie gedicht.
want u denkt maar al
te licht:
Wanneer komt het
einde nu in zicht?
In het begin werd
verteld van die beroemde vrijdagmorgen
’s Morgens vroeg
begonnen reeds de zorgen.
Zijn vrouw was reeds
opgestaan,
om met het ontbijt
klaar te staan.
Het klazenpak stond
kant en klaar.
met een kwartier
waren zij daar.
In de hoofdenkamer
kleedde Beek zich om.
En heus het pak stond
hem niet dom.
Dagenlang had hij
geprobeerd met zijn stem te kraken,
Nu zou hij voor die
kleuters de blits gaan maken.
Hij liep door de
deur, de kleuters kijken hem na.
En dan roept zijn
dochter: “Pap, ben je eindelijk klaar?
John Alcock
(1985 Door Dik en Dun Schoolkrant, Noordhorn) )
Uit het rijke
leven van Johan Sebastiaan BACH (BEEK)
Het duister is
langzaam weggekropen.
een late vogel
brutaal aangelopen.
Een kat gaat over in
heftig gemiauw.
De slaperige Beek ontwaakt naast zijn vrouw.
De wekker van zeven
is zojuist afgelopen.
Het is met Beek zijn nachtrust gedaan,
gapend trekt hij open
de Adidas-kast
en zoekt tastend zijn
Puma- ochtendjas
Na deze punctuele
situatieschets
is het uit met het
melig geklets;
Om de
nieuwsgierigheid niet langer in te tomen
moeten er nu concretere
zinnen komen.
Het eitje op de tafel
staat klaar,
ook vrouw en dochter
zitten daar,
Voor Beek is het
vandaag een grote dag,
omdat zijn nieuwe
Adidas-tas mee mag,
Behoedzaam wordt het
eitje gepeld.
“Pap,geeft vandaag
weer gimmelstiek?
Beek stopt met inzicht!
Hoe is zijn repliek.
In zijn nieuwe
Adidas-tas
hij heeft die nog
maar pas,
zit ook een nieuw
trainingspakje.
Zijn vrouw smeet weg
het oude kakje,
Dat had Wilhemina
Friedevrouw gezien
Hoe kwam hij aan zo’n
dochter kien?
Reeds lang leefde bij
zijn vrouw en hem de wens
iets te doen aan Beek zijn uiterlijke mens,
Hij werkte dan wel
alleen in de gymzaal
maar in dat oude
kloffie stond ie toch voor paal.
Zijn kleine meid had
de deur dicht gedaan:
“Pap, ik vind jou die
pyama niet staan!
Gympie wou hier
actief gaan ingrijpen,
bij hem was een
degelijk plan gaan rijpen,
dit alles had hij
toen zijn vrouw verteld.
Zij stond daarvan
versteld.
Even dacht zij aan
toen met de fiets
En staarde in het
niets.
Beek mompelde nog:
“Je staat voor zak”.
Doch zij zei: “Een
nieuw trainingspak!”
Daarna is het snel
gegaan.
Een Adidas-pak kwam
in de kast te staan.
Het besluit werd toen
genomen
op gym verkleed als
heer te komen.
Natuurlijk had die Beek prima gym gegeven,
Maar dit was toch wel
anders even.
De echte klassieke
stijl ontbrak.
Dat was wel wat de
heer Gympie zo stak.
De leerlingen moesten
zijn gezag herwaarderen,
en leren in hem de
bewegingsdocent te eren.
Ook moet u weten dat,
Beek was dat
respectloze gedoe zat.
Wat harder werken
tijdens de gym
dat is voor de
leerlingen niet zo slim.
Door zich in het
nieuw pak te steken,
Kon hij in één klap
afrekenen met de bewegingsleken
In één treffen zijn eer herstellen.
Iedereen in Aduard
zou dat rondvertellen.
De kinderen zouden
weer sterke spieren krijgen
en niet na één rondje
al staan te hijgen.
De dames bleven niet
weg van gymnastiek.
zelfs al voelden zij
zich dat beetje ziek.
Door zich te steken
in zijn nieuwe pak,
bewees hij : “Beek is geen ouwe gymzak!”
Maar nu, terug naar
het begin van dit mooie gedicht.
want u denkt maar al
te licht:
“Wanneer komt het
einde nu in zicht?”
In het begin werd
verteld van die beroemde de maandagmorgen.
’s Morgens vroeg
begonnen reeds de zorgen.
Zijn vrouw was reeds
opgestaan
Om met het zachte
eitje klaar te staan.
Het Adidas-pak stond
kant en klaar;
Met een kwartier was Beek daar.
In de docentenkamer
kleedde hij zich om
en heus het pak stond
hem niet dom.
Dagenlang had hij
geprobeerd strenge bevelen te slaken.
Nu zou hij de
eersteklassers de blitz gaan maken
Hij liep door de
deur, het is te maf.
Daar stonden al die
leerlingen pas
Was dit hun Beek,
die anders wat slonzige man?
Zij staarten hem aan,
kregen er niet genoeg van.
Beek zweeg en
begreep en sprak toen simpel:”Zit”
De leerlingen voelden
zich plots jongens met pit.
Deze metamorfose
was voor hen geen
pose.
Eerbiedig volgden zij
zijn bevelen.
het kostte Beek geen moeite hen te bespelen.
Toen zij een
estafette gingen,
liepen zij zich uit
het fatsoen.
De wil om te winnen
was weer daar.
geen bevel van Beek was hen te raar.
Zo konden zij vijf
seconden winst behalen,
Als ze op de
finishlijn op de knieën neerdaalden.
een klapzoen op de
grond was daarvoor voldoende.
Je zag toen hoe de
één na de ander de grond zoende
Die avond zat Beek onder uitgezakt
Zijn Adidas-pak in de
tas gepakt.
Zijn vrouw zweeg,
begreep zijn stemming wel.
Zij kuste hem toen
ontroerd op zijn oorlel
En Beek, nog in
trance van zijn werk verstrikt,
sprak ”Och jij hebt
vijf seconden eerder aangetikt!”
John Alcock
(1984 Door Dik en Dun Schoolkrant Noordhorn)
Uit het rijke
leven van een leerling -moeder
Het duister is
langzaam toe gekropen
Een latere vogel is
weggelopen.
Een kat gaat over in
heftig gemiauw.
Reeds vroeg ontwaakt
een geplaagde huisvrouw.
De avond ervoor had
zij haar hele toilet klaargelegd.
De hele tijd geen : “Boe of Ba”gezegd.
Nauwgezet kweet zij
zich van haar taak.
Denkend: Als ik maar
niet van de kook raak.
Na deze punctuele situatieschets
Is het uit met het
melig geklets.
Om de
nieuwsgierigheid niet langer in te tomen
moeten er nu concretere
zinnen komen.
Zij had zich maar een
paar dagen kunnen voorbereiden.
Af en toe had haar
gezin er onder moeten lijden.
Voor haar is het
vandaag een grote dag,
omdat zij in een
modeshow meelopen mag.
Reeds jaren had zij zich
op zoiets verheugd,
nu eindelijk dat te
mogen doen: Het deed haar deugd.
In haar voorbije
drukke leven
had zij vaak een kind
een luier moeten geven,
stond elke morgen
voor dag en dauw op.
gaf man en kroost ook
wel eens op de kop.
Deed zij niet alle
vuile werk voor hen
dacht zij soms niet:
“Wacht maar tot ik van je af ben?”
had haar kinderen wel
eens toevertrouwd:
“Leuke dingen voor
mij, als jullie zijn getrouwd!”
Want wees nu eerlijk,
aan zichzelf kwam zij niet toe,
werd van dat sloven
en draven voor anderen veel te moe.
Wel was zij een
specialist in het koken van soepen en snert,
Zorgde zij dat het
tekort aan geld haar nooit de baas werd.
kende zij alle
problemen van het kind van nul tot vijf en twintig jaar.
maar bij dat alles
was er zelden iets, dat alleen maar was voor haar.
Strijken, was
opvouwen,
steeds dat dagelijks
ritueel der vrouwen.
en had zij eens een
andere baan,
dan kon zij nog eens
strijken gaan.
Ook in het
maatschappelijk leven heeft men vaak een enge kijk op vrouwen.
Ze behoren thuis het
werk te doen en je kunt er eerst mee trouwen.
En nu, ja, nu gloorde
daar een toekomst schoon
zag zij een kans te
dalen van die huiselijke troon.
Niet maar de ander
nummer één voortaan,
Zij hakte knopen door
en trok haar stoutste schoenen aan.
Ondanks dat jaren
sloven en opvoeden op de tast,
had zij uitstekend op
haar figuur en op zichzelf gepast.
Dit was ook derden
niet ontgaan,
vandaar dat haar een
aanbod werd gedaan.
Een groot bedrijf in
kleding en textiel besloot een modeshow te geven
De baas was slim en
dacht: Kom ik strik die huisvrouw even”
En zo gezegd, en dus
gedaan
Dadelijk nam ze het
aanbod.
Maar toe zij alles
wat liet bezinken
begon er ook een
traan te blinken.
Was zij niet met de
klompen in het spul gestapt?
En had zij niet
pardoes in eigen val getrapt?
Want dat mode paraderen,
waar had ze dat
kunnen leren?
Zij stelde zich voor,
hoe dat lopen daar zou gaan,
Zag zich al strompelen
en dacht: “Wat heb ik nu gedaan?”
En hoe meer zij aan
dit soort ongelukken dacht,
zoals: Als ik daar
loop, zul je zien, dat iedereen me uitlacht”.,
hoe meer zij spijt
kreeg van het besluit,
en vreesde ze: Dit sprookje is weer uit.
Maar, kijk toen haar
zelfvertrouwen het dieptepunt had bereikt,
werd zij door het
commentaar van man en kroost gesterkt en verrijkt.
Toen zij het vernamen,
hadden zij van twijfels in het geheel geen last,
maar enthousiast: “Maar mam, dat is net iets wat bij je past”.
En, ja, diep in haar
hart ontwaakte het verlangen weer.
zij dankte hen en
sprak:”Gelukkig, ik had helemaal geen moed meer”.
Sindsdien liep zij
thuis elke avond modeshow
en man en kroost? Zij
vonden het allemaal zo!
Al haar kleren greep
zij uit de kast en liep de kamer ermee door
en maakte allerlei
gebaren, bij een fout deed men het voor.
Voor een rechte
houding liep zij met een boek op het hoofd
en oefende zij het
lopen op muziek die men haar had beloofd.
Zo raakte zij
doorkneed in het vak
en van haar hart viel
er een pak.
Nu, vandaag zou het
dan gebeuren.
Alleen al bij de
gedachte kon zij kleuren.
De dames uit het dorp
zouden haar jaloers bekijken
en denken: “Die wil
weer eens met de eer gaan strijken!
Wel, dat nam zij op
de koop erbij,
was zij niet met dat
modelopen blij?
Jaren terug liep zij
bij een feest met een grote hoed door het dorp met bloemen.
samen met andere
dames. Daar hoor je nog van roemen.
Zij dacht: “De
kleding showen van een rijpe vrouw
Dat is nu juist, wat
ik altijd al wou”.
Die avond verscheen
zij bij de zaal keurig op tijd.
Vergezeld van haar
dochter, nu al een grote meid.
De baas van het spul
begroette haar opgewekt,
en sprak:”Je kleren
liggen daar met plastic afgedekt.
Nieuwsgierig liep zij
naar het rek
en vond haar kleren
op die plek.
voorzichtig lichtte
zij het plastic op
En kreeg onmiddellijk
een rode kop.
Daar onder het
plastic verscheen:”Wat ben ik toch een sul!”
Kostuum en overall
voor boerinnen uit het jaar nul.
Toen de eerst schrik
was weggeëbd,
dacht zij: “Hier
wordt geen woord over gerept!”
Een uur later liep
zij lans de dames, de rug kaarsrecht,
en eerlijk te wezen:
Het stond haar lang niet slecht!”
Menig toeschouwer
stelde vast:
“Zulke kleren wil ik
ook in de kast!”
Want met een nieuwe
trend,
word je niet elke dag
verwend.
(l984 Door Dik en Dun Schoolkrant Noordhorn)
SPREEKBEURTEN
Laatst de hele dag
spreekbeurten met klas vier.
De morgen, dat gaat
nog, ’s Middag zit het je tot hier.
Daar komen ze aan,
per les doe je er drie
en het zijn allemaal
werkstukken die ik zie.
Over een schrijver,
over wereldoorlog twee
en daar zitten die
leerlingen dan heel mee.
Zes romans lezen op
een rij.
Zo’n vierdeklasser is
ook geen minuutje vrij.
Elke tussenles wordt
dan benut.
Zelf Bouke heef voor
het schaken geen fut.
Lezen en uittreksels
maken, soms overschrijven,
Ja, voor zo’n
werkstuk kun je uren aan de gang blijven.
Naar de Bieb in het
dorp of in de stad
Dagenlang ben je er
voor op pad.
Bibliografieën en
uittreksels geleerd
En dan naar de
spreekbeurt: Is het de moeite wel weerd?
Zenuwachtig schuif je
aan de tafel.
Je wacht tot Jonge
Haan opent de wafel:
Kun je wat over de
schrijver vertellen?, zegt hij.
Gelukkig hij stelt
geen vragen, je bent met die opdracht al blij.
Fel trek je van leer,
stort er alles uit wat je weet.
En jonge Haan wordt
schijnbaar noch koud en noch heet.
“Wat vond je het best boek? Is de volgend vraag
en zonder blikken of
bloezen zeg je : De makkelijkste graag.
Zo ben je een
kwartier aan het praten over uren werk
En als je een
moeilijke vraag weet, voel je je beresterk.
Pas echt leuk wordt
het bij een echt gesprek over en weer,
En krijg je dan een
acht, dan ben je zo trots als een beer,
Een hele keer komt
die Haan geen woord van de lippen
En zit dan van
verbazing op zijn stoel daar te wippen.
Hij treft dan een
spreker, die vertelt zonder blikken of blozen
En denkt dan: Die kan
het! Nu zit ik op rozen!
Hij denkt: Elk woord,
dat ik zeg is er eentje teveel
Dus komt er alleen
bij de kandidaat nog geluid uit de keel.
Zo sprak dus die
Strijker voor het vaderland weg
Te goed dus die
Tineke, wat had ze een pech.
Zij schilderde het
leven van Ivonne Keuls of was ze er bij geweest.
Wil je dat ook doen
voor klas één? Vroeg Jonge Haan toen bedeesd.
Daar had Tineke niet
op gerekend. Het overviel haar dus wat.
Daar kon zij nog twee
keer met die spreekbeurt op pad.
Maar het idee liet
deze dame niet meer los,
Dus sloop zij naar
Jonge Haan toe sprak: Ik ben de klos.
Die maandag zat zij
twee voor een eerste klas
En vertelde alsof dat
al jarenlang gewoon voor haar was.
Men hing aan haar
lippen, keek ademloos toe.
En Tineke? Die werd
van dit spreken niet moe
Voldaan nam zich in
ontvangst de waardering van het hele stel
En dacht later: “Nou
zeg, dit was me het spreekbeurtje wel
John Alcock
1984 Schoolkrant
Noordhorn “Door Dik en Dun”
Uit het rijke
leven van een vestinglijder
Het duister is
langzaam weggekropen,
een vroege vogel komt
toegelopen.
Een kat gaat over in
heftig gemiauw
Een vestinglíjder
ontwaakt naast zijn vrouw.
Vandaag heeft hij een
drukke dag
en vindt,dat hij best
eens balen mag.
Dat leerlingen met
strafwerk kwellen,
steeds weer met deze of gene bellen
Daar tussen door nog
wat geschiedenis geven
en kijken valt er nog
wat te beleven?
een praatje met de
secretaresse
met de concierge wat
kletsen.
Vergaderen elke
woensdagmorgen
om de scholen wat
gemeenschap te bezorgen
Voor de schoolkrant
tekenen een strip,
kijkt bij al die
drukte wel eens sip.
Maar dan komt een
leerling met een verhaal
Of twee dames zetten
hem voor paal.
en dan klaart de bui
weer op,
komt dan een grijns
weer op zijn kop.
Na deze punctuele
situatieschets
Is het uit met het
melige geklets.
Om de
nieuwsgierigheid niet langer in te tomen
Moeten er nu
concretere zinnen komen.
Vandaag heeft hij een
vrije dag,
want het is weer eens
zaterdag.
dat bekent soep koken
en hout snijden,
voor een
voetbalwedstrijd naar het park rijden.
De fiets staat al
weer een poosje droog,
te koud om te fietsen
naar Lauwersoog
In blauwe overal met
klompen aan.
hij snijdt weer hout
die Ouwe Haan.
Komt uit een zeer groot
kippenhok
vele zusters gingen
dar op stok.
voelde zich daar wel
lekker bij,
dacht: “Dat is ook
wel iets voor mij”.
Maar de eerste klap
was een daalder waard
een beer van een
zoon, zeer fijn besnaard.
hij vulde met drum en
plaat met het hele huis.
Dat gaf in al die
jaren meer dan genoeg gedruis.
Daar bleef het bij,
maar zie na zoveel
verscheen de zoon met
een meisje daar,
zijn drive-in-show
bracht hem op vele plekken
daar staat hij dan te
draaien en in de microfoon te kwekken
Daar viel het oog van
een schone maagd op hem.
acuut kreeg hij van
haar een brok al in zijn stem
en , hoewel het
helemaal niet de bedoeling was,
gaf Amor ook bij hem
plots gas.
Reeds spoedig raakte
hij verstrikt in haar netten,
terwijl hij zichzelf
beloofd had heel goed op te letten.
Zo kwam er een
hennetje in dat hok.
Met drive-in-show
ging hij rustig door.
daar had hij immers
alle apparatuur voor.
De “drive-in” wordt
trouw verzorgd door moe.
Die rijdt dan maar
weer naar al die disco’s toe.
en het hennetje is er
vaak bij
ze is met die disco’s
niet altijd even blij.
Zo om een uur of
twaalf pakt zij de telefoon en belt het hanenhok.
daar neemt de vrouw
des huizes op en antwoordt op de gok.
Zij pakt de haak van
de hoorn en meldt zich met een ultra lage stem.
en aan de andere kan
hoort zij: ”Pardon, ik geloof, dat ik verkeerd ben”.
Na even wachten
rinkelt weer de telefoon
en antwoordt zij
opnieuw met ultra lage toon.
“Pardon, ik ben
verkeerd”. De haak er op gegooid
van zo telefoneren
raak je op den duur verstrooid.
“Heb ik dan twee keer
het verkeerde nummer opgebeld?”
dat is de enige
gedachte die haar kwelt.
En dan zo’n enge
sten; ik durf niet meer.
laat een ander maar
bellen voor de derde keer”.
In het hanenhok wordt overleg gepleegd: Wat nu
gedaan!
Zij belt wel weer. Nu
is het de beurt van Ouwe Haan.
en ja ,de derde keer
klinkt weer de bel.
nu komt de vestinglijder met een stem heel schel.
Maar schrik, na het
antwoord met een stem heel en fijn
klinkt daar een stem
aan de andere kant der lijn,
Verdwaasd staat nu
die Haan met de hoorn al in zijn hand
en mompelt zacht:
Sorry, dit is een misverstand;
Ik had mijn
aanstaande schoondochter er voor verwacht
en had aan uw
telefoontje in het geheel niet gedacht.
“Ja, voor haar bel ik
ook”, sprak toen die man,
omdat zij denkt, dat
zij niet meer bellen kan.
krijgt steeds een enge kerel aan de lijn.
En zei:”Wat kan dat
voor een griezel zijn?
Maar u vind ik ook
knap eng,
waarom verdraait u
toch uw sten?”
Daar stamelde de
vestinglijder zijn uitleg van de grap,
en wie, ja, wie
lachte zich hier nu eigenlijk slap?
Zo leert uit dit
verhaal een wijze les
met zo’n grap kun je
zelf ook op fles.
John Alcock
Het duister is langzaam weggekropen
een vroege vogel komt
toegelopen
Een kat gaat over in
heftig gemiauw
een brugklasser
ontwaakt in een hevige kou.
Beroofd van dekens
door het woelen in de slaap,
rekt hij zich
langzaam uit, kijkt om zich heen.
ontdekt zich in de
spiegel weer: Ik lijk wel een aap.
de februarikou
voelend van top en teen.
Snel het trimpak
aangeschoten, vijf uur is het al.
Springtouw uit de la
gegrist beneden in de hal.
Buiten hangen mist en
vorst wat donker in de lucht.
Zo’n eerste stap naar
buiten gaat met een diepe zucht.
De koude lucht trekt
door het hele lijf
en doen ontdekken: :
De spieren zijn nog stijf.
En langzaam komen hij
en de dag op temperatuur.
Voorzichtig opgebouwd
duurt het trimmen zo een uur.
Dampend van het zweet
en hijgend keert hij weer.
Zo gaar dat ’s
morgens nu al maanden elke keer.
om zes uur dan nog
even tijd
voor wat heet een
snel ontbijt.
Gebakken eieren, wat
soep ,een bord met cornflakespap
op weg naar de studeerkamer
ui een appel nog een hap.
Daar boven liggen
alle boeken klaar.
wat kniebuigingen nog
en dan studeren maar.
Gebogen over het
werk. Gestoord door geen geluid
dan dat van
verdwaalde vogelsnavel tegen de ruit
het ritmisch,
staccato leren van wat Engelse woorden,
Het in de hersens
stampen van de namen van muziekakkoorden.
De theorie van
hygiene in de keuken
voor wiskunde stoeien
met een som met breuken.
een spellingsoefening
voor Nederlands
en dan o, schrik, er
is een proefwerk Frans!
Langzaam tikt de
wijzer van de klok
de eerste hanen gaan
nu van de stok
en dra een
oorverdovend kukulu
De blik op de wekker:
Hoe laat is het nu.
Half acht. Het is
tijd, nu roept de plicht!
Het achterwerk in het
zadel. De benen draaien licht.
De tred is soepel,
malen kilometers ver
een boek op het
stuur. In een half uur ben je er.
De fiets verdwijnt in
het rek. De tas er af geplukt.
Een blij gevoel: Het
leren van het proefwerk Frans is nog gelukt.
Geen tijd nu voor een
praatje voor de les begint.
Het wordt nu tijd,
dat je je op het werk der dag bezint.
In het
overblijflokaal nog even voor het repeteren van wat zinnen.
Je voelt: Je bent er
klaar voor. Nu kan de dag beginnen.
De eerste lessen
handenarbeid: Algemene techniek.
Je zaagt je arm daar
krom en briek.
En onder het werken
zing je in akkoorden
in het juiste ritme
steeds dezelfde Engelse woorden.
bij Nederlands een
zware toets met meerkeuzevragen
na vier keer lezen
begint er iets bij je te dagen.
De vingers stijf
verkrampt schrijven antwoorden op papier
in de pauze is er
voor het proefwerk Frans nog een kwartier.
De laatste morgenles
wordt hiermee dan gevuld.
de tenen in je
schoenen staan vijftig minuten omgekruld.
Twaalf uur tijd voor
een boterham
waarbij je snel het
Engels boek doornam.
naar boven voor een
snelle kop met soep.
ren dan de trap af,
wiskunde maken, zittend op de stoep.
Half één: Engels,
schrijven, luisteren en pennen,
daarna bij wiskunde
aan een nieuw probleempje wennen,
eén keer onder les
naar de w.c.,
nam je uiteraard het
aardrijkskunde maar mee.
Effectief studeren in
een klein vertrek.
dan schriftelijk
topografie. Je maakt het lang niet gek.
Tenslotte twee uur
gym: Conditie opgevijld.
na afloop in het
klassenboek het huiswerk na gepeild.
Op weg naar huis een
spreekbeurt improviseren.
Nog even voor
biologie wat namen van wat vogels leren.
Thuis absoluut geen
tijd voor de tv.
Daarvoor komt nu in
de plaats de theorie van de A.T.
Lego, playmobiel,
computer liggen hoog op zolder
Want al dat spelen is
voor een brugklasser je reinste kolder,
van spelen leer je
niet
Welnee, het bezorgt
verdriet.
In zekere zin raak je
erdoor misvormd.
de maatschappij
vraagt om een boekenworm.
bijmoedig dus naar
boven weer getogen
Boeken en uitspreiden
en weer zitten, diep gebogen.
Afwisselend leren nu
en schrijven.
daar kan je dan wel
uren blijven.
Eens echter klinkt de
etensbel,
je moppert. Daar
begint weer het gekwel.
Het studeren
onderbreken voor een warme hap
en je zit te popelen,
wilt weer naar boven langs de trap
en stiekem gluur je
naar je knieën in een boek
en denkt: Straks
breng ik Truus nog een bezoek.
Ik snap die wiskunde
nog niet zo goed,
Kom er niet uit, hoe ik ook broed!
Een uur zitten wij
samen, stellen vragen aan elkaar.
een diepe zucht om
acht uur zijn we nog niet klaar!
En thuis liggen nog
drie vakken onaangeroerd
en ik denk: Vandaag
gaat het toch wel heel beroerd!
Maar zie met wat
goede wil, lost ook dit probleem zich op.
om half tien zet ik
mijn lichaam op de kop.
Voorzichtig zakt mijn
kennis maar de juiste plek.
tevreden denk ik:
Zo’n yogaoefening is lang niet gek
Tenslotte loop ik nog
een rondje door het park
en eet voor het slapengaan lekker een bakje kwark.
En onder de wol tel
ik voor her slapen
liever alle vakken af
dan al die domme schapen.
en voor ik weg tuimel
in de tevreden rust der slaap:
Morgen ben ik weer
een hele piet en sta ik niet voor aap
Spartaans mag dan
mijn brugklas leven lijken,
Maar kom maar eens
als het diploma op de schoorsteen staat te prijken.
En al die Lego,
playmobiel en die tv
Man, wat doe je daar
nou later mee.
Mijn dag is zo ook
goed gevuld
en pa en moe, die
zijn verguld.
John Alcock
(1984 Door Dik en Dun
Schoolkrant Noordhorn)
Uit het Rijke
Leven van J. S. BACH (BEEK)
Het duister is
langzaam weggekropen
een vroege vogel is
toegelopen
Een kat gaat over in
heftig gemiauw
een slaperige Beek ontwaakt naast zijn vrouw.
Bedachtzaam trekt hij
zijn Adidas- pak aan,
haalt zijn Puma
-kamerjas uit de kast vandaan.
Zacht aait hij over
het merk
“Nog één dag doe’k dit werk”.
Na deze punktuele
situatieschets
Is het uit met het
melige geklets
Om de
nieuwsgierigheid niet langer in te tomen,
Moeten er nu
concretere zinnen komen.
Beek had zich
maanden kunnen,
op wat hij na de
grote vakantie zou gaan beginnen.
Voor hem is het
vandaag een weemoedige dag.
Hij neemt afscheid
van leerlingen die hij steeds om zich heen zag.
Hoewel hij zich op
deze dag had verheugd,
Deed dat afscheid
nemen hem toch geen deugd.
In het jaar dat aan
de vakantie voorafging,
Had Beek in zijn
kop maar één ding
Hij wou zijn horizon
verleggen
en voor een jaar zijn
baan opzeggen.
Graag zat hij in een
bibliotheek,
waar hij urenlang in
oude boeken keek.
Nu had dat muffe
papier hem een kik gegeven.
Zo’n boek zei hem:
“Toe Beek blijf nog even”.
Al dat historische
gewroet
deed hem
verschrikkelijk goed.
Thuis plaatste hij
een hele oude boekenkast
en leerde zich boeken
zoeken op de tast.
Alleen al door de geur van oud papier
baalde hij van dat
gym geven als een stier.
Hoe fijn
zou het zijn.
de hele dag die geur
te ruiken
Zijn liefde ging
steeds verder ontluiken.
Zelfs alle sprays
gebruikt in huis,
brachten de geur van
oude boeken bij hem thuis.
Zijn tochten naar de
oude archieven
maakte dat hij ging
versturen vele brieven.
Dit alles had hij
toen zijn vrouw verteld,
Zij stond daarvan
verteld.
Even dacht zij aan
toen met die,
en staarde in het
niets.
Beek mompelde
nog:”Zo’n job”.
doch zij zei:”Kom
Hans, kop op.
Jij wordt, zeg het
maar, als het niet waar is
wat mij betreft
binnen het jaar archivaris
Daarna is het snel
gegaan.
Beek had het
verzoek gedaan
een opleiding te
mogen volgen.
Het bestuur reageerde
niet verbolgen.
Zij gunden hem een
jaar studieverlof
En Beek was
dolgelukkig met die bof.
Natuurlijk had die Beek een prima baan
en bracht vele
kinderen sterke spieren aan.
Echter de klassieke
stijl ontbrak.
dat was wat de heer
Beek zo stak
Zonder die oude
exercitiegymnastiek
werd Beek van die
gymlessen ziek.
Ook moet u weten dat,
Beek was het werken
in die Gymzaal zat.
Een ander vertrek om
te kunnen snuffelen in oude boeken,
tenminste zo deed hij
het zijn collega’s uit de doeken
Dat gevlieg in zo’n
zaal was niet altijd te verdragen,
al zou je die Beek nooit echt horen klagen.
Hij zou voor ’t nageslacht dingen gaan uitzoeken
in een doodstille
zaal zitten met prachtige oude boeken.
hoefde nooit meer ’t
volleybalnet op te hangen
geen vogelnestjes
meer maken aan ringen of stangen.
Door zelf geschiedenis
te studeren
had hij een
voorsprong op andere heren.
Maar nu terug naar
het begin van dit mooie gedicht
want u denkt maar al
te licht,
wanneer komt het
einde nu in zicht.
In het begin werd
verteld van die beroemde vrijdagmorgen
Zijn vrouw zei : ”Zul
je het dan nooit leren?
Hans, je mag niet
vergeten te trakteren”.
Dat was van hem bijna
een tweede natuur.
Want trakteren, ja,
dat was altijd duur.
Maar op zo’n dag
verandert dat zelf,
en moet wel zeggen
:”Nu geef ik wat weg”.
Toen Beek om acht
uur naar school toe reed,
was het gebak van het
bakken nog heet.
En vele repen in zijn
tas,
waren de kinderen ook
in hun sas.
Daar in Noordhorn, in
het gymlokaal
telde hij het gebak
en de repen allemaal.
Het waren er nogal
wat
en het kostte weer
centen zat
Maar een kniesoor die
daar oplet.
Die gedachte moest
maar eens op zij gezet.
Toen hij later ging
bekomen van een uitputtende dag
sprak hij, toen hij
thuis zijn vrouw weer zag:
“Morgen geef ik geen gymnastiek,
morgen is ’t Beek niet meer kwiek.
Ik heb de hele dag
getrakteerd,
dat ging dus weer
goed verkeerd.
En dus ging Gympie
gauw op zoek
naar zijn kast voor
een oud boek
en kroop schurkend
daarmee in een hoek.
En wat Beek na
veertien maanden zal zijn?
Voor ons is het één
voor hem is het andere fijn.
Wat moeten wij zonder
deze man
en de verhalen die je
over hem schrijven kan?
Vindt zo gauw maar
eens aan ander weer,
Die stof tot
schrijven geeft elke keer.
John Alcok
(1984 Door Dik en Dun schoolkrant Noordhorn) )
Uit het rijke
leven van Johan Sebastiaan BACH (BEEK)
Het duister is
langzaam weggekropen.
een late vogel
brutaal aangelopen.
Een kat gaat over in
heftig gemiauw.
De slaperige Beek ontwaakt naast zijn vrouw.
De wekker van zeven
is zojuist afgelopen.
Het is met Beek zijn nachtrust gedaan,
gapend trekt hij open
de Adidas-kast
en zoekt tastend zijn
Puma- ochtendjas
Na deze punctuele
situatieschets
is het uit met het
melig geklets;
Om de
nieuwsgierigheid niet langer in te tomen
moeten er nu concretere
zinnen komen.
Het eitje op de tafel
staat klaar,
ook vrouw en dochter
zitten daar,
Voor Beek is het
vandaag een grote dag,
omdat zijn nieuwe
Adidas-tas mee mag,
Behoedzaam wordt het
eitje gepeld.
“Pap,geeft vandaag
weer gimmelstiek?
Beek stopt met inzicht!
Hoe is zijn repliek.
In zijn nieuwe
Adidas-tas
hij heeft die nog
maar pas,
zit ook een nieuw
trainingspakje.
Zijn vrouw smeet weg
het oude kakje,
Dat had Wilhemina
Friedevrouw gezien
Hoe kwam hij aan zo’n
dochter kien?
Reeds lang leefde bij
zijn vrouw en hem de wens
iets te doen aan Beek zijn uiterlijke mens,
Hij werkte dan wel
alleen in de gymzaal
maar in dat oude
kloffie stond ie toch voor paal.
Zijn kleine meid had
de deur dicht gedaan:
“Pap, ik vind jou die
pyama niet staan!
Beek wou hier
actief gaan ingrijpen,
bij hem was een
degelijk plan gaan rijpen,
dit alles had hij
toen zijn vrouw verteld.
Zij stond daarvan
versteld.
Even dacht zij aan
toen met de fiets
En staarde in het
niets.
Beek mompelde nog:
“Je staat voor zak”.
Doch zij zei: “Een
nieuw trainingspak!”
Daarna is het snel
gegaan.
Een Adidas-pak kwam
in de kast te staan.
Het besluit werd toen
genomen
op gym verkleed als
heer te komen.
Natuurlijk had die Beek prima gym gegeven,
Maar dit was toch wel
anders even.
De echte klassieke
stijl ontbrak.
Dat was wel wat de
heer Beek zo stak.
De leerlingen moesten
zijn gezag herwaarderen,
en leren in hem de
bewegingsdocent te eren.
Ook moet u weten dat,
Beek was dat
respectloze gedoe zat.
Wat harder werken
tijdens de gym
dat is voor de
leerlingen niet zo slim.
Door zich in het
nieuw pak te steken,
Kon hij in één klap
afrekenen met de bewegingsleken
In één treffen zijn eer herstellen.
Iedereen in Aduard
zou dat rondvertellen.
De kinderen zouden
weer sterke spieren krijgen
en niet na één rondje
al staan te hijgen.
De dames bleven niet
weg van gymnastiek.
zelfs al voelden zij
zich dat beetje ziek.
Door zich te steken
in zijn nieuwe pak,
bewees hij : “Beek is geen ouwe gymzak!”
Maar nu, terug naar
het begin van dit mooie gedicht.
want u denkt maar al
te licht:
“Wanneer komt het
einde nu in zicht?”
In het begin werd
verteld van die beroemde de maandagmorgen.
’s Morgens vroeg
begonnen reeds de zorgen.
Zijn vrouw was reeds
opgestaan
Om met het zachte
eitje klaar te staan.
Het Adidas-pak stond
kant en klaar;
Met een kwartier was Beek daar.
In de docentenkamer
kleedde hij zich om
en heus het pak stond
hem niet dom.
Dagenlang had hij
geprobeerd strenge bevelen te slaken.
Nu zou hij de
eersteklassers de blitz gaan maken
Hij liep door de
deur, het is te maf.
Daar stonden al die
leerlingen pas
Was dit hun Beek,
die anders wat slonzige man?
Zij staarten hem aan,
kregen er niet genoeg van.
Beek zweeg en
begreep en sprak toen simpel:”Zit”
De leerlingen voelden
zich plots jongens met pit.
Deze metamorfose
was voor hen geen
pose.
Eerbiedig volgden zij
zijn bevelen.
het kostte Beek geen moeite hen te bespelen.
Toen zij een
estafette gingen,
liepen zij zich uit
het fatsoen.
De wil om te winnen
was weer daar.
geen bevel van Beek was hen te raar.
Zo konden zij vijf
seconden winst behalen,
Als ze op de
finishlijn op de knieën neerdaalden.
een klapzoen op de
grond was daarvoor voldoende.
Je zag toen hoe de
één na de ander de grond zoende
Die avond zat Beek onder uitgezakt
Zijn Adidas-pak in de
tas gepakt.
Zijn vrouw zweeg,
begreep zijn stemming wel.
Zij kuste hem toen
ontroerd op zijn oorlel
En Beek, nog in
trance van zijn werk verstrikt,
sprak ”Och jij hebt
vijf seconden eerder aangetikt!”
John Alcock
(1984 Door Dik en Dun Schoolkrant Noordhorn)
Uit het rijke
leven van Sinterklaas
Het duister is
langzaam weggekropen
een late vogel is
wegelopen
Een kat gaat over in
heftig lawaai
Een Hanenzoon
ontwaakt onder vals gekraai.
Vandaag is het voor
hem een grote dag
Omdat hij voor
Sinterklaas spelen mag.
Het Klazenpak ligt
klaar op de stoel.
Vanmiddag wordt hij
ingehaald met gejoel.
Want pa is de
klassenleraar van de vierde klas.
en vindt, dat het
verschijnen van de Sint een leuke verrassing
was.
En Sinterklaas was
meestal een verklede leerling geweest.
Maar in klas vier wil
de jeugd dat niet meer.
Voelen zich daarvoor te veel dame of heer.
Daarvoor moest een
oplossing worden,
Want zo’n Sintviering
zet je niet op de tocht.
Een echte vreemde
Sinterklaas, dat was pas iets,
anders maak jezelf
immers bang voor niets,
Welnu op de
kleuterschool hadden ze zo’n pak.
Sint, voor Piet en
ook voor een echte zak.
Die kleuters geloven
in Sinterklaas nog wel
en kruipen graag in
het Klaas- of Pietervel.
Door zelf voor Piet
of Klaas te spelen,
bonzen de harten
minder in de kelen.
Men is dan niet meer
zo bang voor de goedheilige man
O,dat je in zo’n pak
hem zelf even wezen kan.
Welnu een jaar of
vier waren de zonen van Jonge Haan.
toen hebben ze dat
Sint en Piet spelen voor het eerst gedaan.
Ze leenden de pakken
van de kleuterjuf
en oefenden zich in
die rok dagen suf.
Wisten zij veel, dat
het geloof in de vierde klas
in de Sint en Piet
allang verdwenen was.
Die grote lummels
zijn voor zo’n oude man niet bang,
kruipen voor hem niet
meer achter het behang.
Maar ondertussen, o
wee,
dat valt nog wel wat
mee.
Wat alleen een liedje
zingen,
daar zitten ze niet
om te springen.
De schaamte heeft de
overhand gekregen,
dan worden die
lummels plots verlegen.
Zo zit klas vier om
één uur op de dag van Sint in het noodlokaal.
De stoel in de kring:
ze zijn er allemaal
hebben voor elkaar
een kadootje gekocht,
Sommigen er nog een
gedichtje bij gewrocht.
Braaf zitten zij te
wachten op Jonge Haan
en inderdaad, daar
komt hij aan.
Hij loopt op het
plein met een hele kleine Sint en Piet
En die
vierdeklassers? Ze geloven hun eigen ogen niet.
Hoe moeten zij
reageren
op deze kleine
verklede heren
De langere is
Sinterklaas
De korte is
Pieterbaas.
Daar schrijden zij
over het plein.
Hoe zou dat met die
grote kinderen zijn?
Wat beverig betreden
zij het lokaal,
Beginnen zij daar
niet te zingen allemaal?
Jonge Haan stelt Piet
en Sint voor,
Gehoorzaam groet dan
heel het koor,
De pakjes worden
uitgedeeld door Piet,
Maar schrik, hij kent
de letters, dus ook de namen niet.
Dan stapt hij naar
zijn pa, fluistert zacht: Voor wie is dat?
En pa wijst hem waar
de jongen of het meisje zat.
En als de eerste
verlegenheid is weggeëbd,
wordt door die Piet
stevig met de roe genept.
En zo’n grote kerel
laat dat lachend gaan,
denkt: Ik wreek dat op
je pa, die Jonge Haan
Nooit zag je een kind
gehoorzamer bij de Sint,
en wonder: Deze Sint
was nog maar een kind!
Maar, ook kleuters
worden groot, de leerplicht dwingt.
Dus geen vierde klas
meer die een kleuterklaas toezing.
Maar zie, de zus van deze Sint en Piet
werd spoedig ook een
kleutergriet.
En het pak van |Klaas
en Piet was er nog steeds.
dus pa bereidde haar
zachtjes voor op het feest.
“Wil jij Sinterklaas
zijn bij de kinderen van pappa zijn klas?”
Maar het kind dacht,
dat het een flauw grapje was.
Gelooft zeer sterk in
Sinterklaas, begrijpt dat verkleden niet,
En zegt:”Mijn juf
heeft die pakken helemaal niet”.
Een Sinterklaaspak
voor een kleuter? Dat kan er toch niet zijn?
Peuter dat maar
aan haar verstand. Allen met moeite en
pijn.
En als ze het dan
gelooft, dan lijkt dat toch wel eng,
Ook als mamma zegt :
Als ik je vriendin dan eens meebreng?
En dan samen verkleed
als Piet en Sint?
Nee, het is te
griezelig voor het kind.
Kijk, die tweeling
sleepte elkaar er wel duur.
Maar deze zet steeds
in haar eentje haar beste beentje voor.
Dus, sneed je dan dat
onderwerp weer eens aan,
dan had je het wel
weer bij haar gedaan.
“Waarom begin jij
daar altijd over?”, sprak zij.
Duidelijk was ze met
het voorstel niet zo blij.
Dus kom je op
woensdag 5 december om één uur in klas vier,
dan wist je een mini-
Sinterklaas kwam er niet meer hier.
John Alcock
(1983)
L.b.o. en mavo
dat combineer je maar niet
zo.
Dat heeft zo zijn ogen en
haken.
Bij sommigen ging de
strijdlust blaken.
Zij haalden een mannetje van
het C.P.S.
om ons domme meesters te
lezen de les.
Het was een kleine bionische
man
Hij ging er fors tegen an.
Met papier, een video, een
sheet,
goed gebekt, bleek het een
hele Piet.
Diepzinnig vertelde hij zinnige
dingen,
Hoe je met verschillen in
leerlingen moet omspringen.
En had hij een heel
bijzondere tip
dan ging steeds even dat
vingertje tegen zijn lip.
Hij zweeg dan seconden lang
heel stil, rondkijkend:
“Hoor je, wat ik wil?”
En dan blonken die twee kraaltjes
op,
die priemend flitsten in zijn
kop.
Tegenover hem zat loerend en
luisterend het hele kakje.
Allen aten zij twee dagen uit
Bults bakje.
Daar waren vogels van
allerlei plumage.
Ook zij deden mee aan de conferentierage.
Daar zaten mannen met zware
baarden en snorren.
Met kalende koppen, die
tevreden zaten te knorren.
om van dames maar niet te
spreken.
Straks horen we meer van hun
streken.
Een greep uit heel die
lerarenpot
Maar denk erom: Zwijg als een
pot.
De meesten zijn weer even
jong geweest,
En beschouwden het gebeuren
als een feest.
Zo was daar Pop
met gnuivende kop.
De haren uit voorzorg naar
voren gekamd,
wat heeft die man weer wat
afgezwamd.
Vaak zag je hem bij Ursula
aan de hand.
In haar buurt was hij overal
tegen bestand.
Daar was Betty Jansen, zelden
bij de les,
Maar steeds weer tegen de
Hanen aan de kles.
Die mannen kregen het er soms
warm van.
En wanhoopten: Komt hier ooit
een eind an.
Zij herstelden weer alle
breuken van Pieter
en Arnold en ieder, die dit
wou.
Wat is een conferentie zonder
deze zorgzame vrouw?
Daar was Bea Meijer. Voor
luisteren een tien.
Maar volgens mij heeft ze noot
een Bult gezien.
Zat weer te dromen over
romances aan verre stranden,
Met mooie luchten en mannen;
dat verlangen kan haar verbranden
Zittend naast onze
navigatieprogrammeur,
Had zij Bults verhaaltjes
snel deur,
en mijmerde over rijtjes
bessen aan een bar
En zij als superbes, bond die
aan haar zegekar.
Daar was Pieter Dam.
Welk één pose had die man!
Droeg zijn waardigheid
beurtelings links en rechts.
Om vier uur trok hij dat ding
al rond de leden,
waarna hij vol trots de
gangen ging betreden.
Spliksplinternagelnieuw liep
hij daar te paraderen
Als was het een trouwpak of
diakenpak voor heren.
Wilde tonen ook al wat
verrijkingsstof fabriceren,
omdat hij dat bij Bult had
zitten leren.
Was deze Bult helderziende
eerde op die dag,
omdat hij in Dam reeds de parmantige
Pieter zag?
Daar was Bart Vrolijk,
volkomen uitgeput.
zijn hoofd door beide Handen
onderstut.
Hij had de eerste morgen zijn
fietsrecord verbroken.
Had daarin al zijn energie
gestoken.
Nu hield zijn baard hem
overeind.
Het liefst nog was hij gaan slapen,
die vent,
met in zijn hand een flink
blik snert, een liter jonge.
Daarvoor had hij bij Ursula’s
raam zelfs een aubade gezonge.
Zo zonder Herder blafte hij
Vrolijk in het rond,
Terwijl Willem achter de bar
de verrijkingsstof inschonk,
en was die Vrolijk niet meer
daar.
Dan stond daar Betty of ’t
bedje klaar.
De eerste verklaarde hem nog
eens de basisstof
het tweede kreunde, vond deze
verrijking wel wat grof.
Daar was Derk Sportel, de
nestor van het stel,
Zag in al dat groepswerk geen
gekwel.
Leergierig als een knaap van
tien
Heeft hij Bult soms wel eens
dubbel gezien.
Dacht, dat hij van Alfred om
11 uur al naar bed moest,
en was de volgende morgen
daarover wel wat woest.
Had ook graag met Pieter Bult
onder de tafel gewerkt,
zodat het programma de tweede
dag kon worden ingeperkt.
Wie weet was het hem wel
gelukt,
Dan waren wij de tweede dag
niet onder Bults juk gebukt.
Daar was ook Tees, voorzitter
sectie Nederlands.
Wat had die man nou toch “aan
mans”?
Je zag hen daar nooit zitten,
zat wat bij Ouwe Haan zijn
groep te pitten
Beroofde zo zijn groep van ’t
benodigde intellect,
zodat daar alleen nog maar
onzin werd gekwekt.
Zat ondertussen bebaard en
kalm zijn Bult te likken,
Heeft over ’t Nederlandse vak
geen woorden meer hoeven klikken.
En dan die Nel
Wat was die soms fel.
Haar ogen schieten vuur
En goede raad is duur.
Als een raket beschiet zij ’t
doel,
is niet gevallen op haar
smoel.
Recht door zee gaat deze
dieptebom.
Soms wel er eens naast, met
wat gebrom.
Zo stond zij op scherp 2
dagen lang,
was voor een flitsende
ingreep helemaal niet bang.
Mark zag zij aan de bar niet
meer zo zitten,
Ging daar tegen die man wat
plagerig vitten:
“Bij die Noordhorners ken ik
jou niet weer”,
Beschuldigde zij deze
alleszins beminnelijke heer.
Met Mark van Dijk
Ging het weer degelijk.
Voor alles is die man in.
Het ging hem naar de zin.
Gaf rondjes bij de vleet,
Wat hem achteraf wel speet,
met acht gulden en vijf
Dat kreeg hij van zijn wijf.
Verrijkte de bar met diepzinnige
gesprekken,
stond met Allfred, Bea en
velen te kwekken.
Hij blies behoorlijk in het
glas,
alsof hij dacht, dat het een
tuba was.
Dook daarna twee keer in ’t
verkeerde bed,
En werd er niet eens
hardhandig uitgezet.
Ook onze : “kampcommandant”
Staat in deze krant.
Hij schreef weer het scenario.
Hij schreef weer het scenario.
Het werd een thriller zo.
Ten eerste dwong hij ons op
de fiets te reizen
en ’s avonds moesten wij bier
van hem hijsen.
Zelf zweeg hij na nummer ……
in alle talen,
kon nog rechtop zijn bedje
halen.
Daar sliep hij na zijn
bereslok,
Als een varken in zijn hok.
Heeft van Pieters pyamarel
niets gehoord.
Vlijm doet zo’n kamp
onverstoord.
Spreekt onder ’t luisteren
geen woord,
vindt ook dat dat niet hoort.
Gedifferentiëerd fietste hij
weer naar zijn Hen …..
En sprak tot haar: “Vindt je
niet dat ik nu “Vlijmscherp”ben?
Ook die drie stoelen van
Ursula gezien en de ruimte die zij schiep?
Zag u ook dat mannetje kien
dat tegen haar schouder
sliep?
Zij vertroetelde dat Ulrummannetje met Wiebertjes
maar kreeg van de videoles de
kriebeltjes.
Net als dat mannetjes was die
beneden de maat.
Zij sprak: Ik weet niet waar
zo’n les op slaat”.
En fluisterde: “Kom Pop,
Wij zodemietere op.
Ons naamkaartje zagen zij
toch niet zitten.
We gaan naar huis om lekker
te pitten.
Ik heb een spijker in mijn
hoofd.,
En er was mij een verrijking
beloofd”.
Over onze ……. schuiten spreek
ik niet lang.
Niemand is nu voor Noordhorn
meer bang.
Deze dames werken alle heren
de tafel onder.
Dat daar nog mannen willen
werken is een wonder.
Zij rangschikken de glazen op
een rijtje
Bessen en Beerenburg
De ene dronk zowat Bult op
zijn rug.
Zij kregen dik zakgeld mee
van huis.
Nee, in Noordhorn is het voor
goed niet pluis.
Ook hier moet maar eens een
flinke Dam in worden gezet.
Voordat Noordhorn wordt
overspoeld met ……..
Nee, dan Krepsgrijl
Die deden alles degelijk.
De standing droop eraf.
Wij stonden allen paf
De “heer”onder de scholen van
vier.
Zij stonden hun mannetje
hier.
Begrepen Bult in alle
facetten
Zaten altijd goed op te
letten.
Met Alfred en Derk op de
eerste rij
Ben je er altijd gloeiend
bij.
En Bult heeft daarvan
genoten.
“Zij houden de zaak nog wat
op poten!”
Zo brachten zij niet Willem
de barman mee.
Wat waren wij met die man
tevree.
Een glundere lach slingerde
door zijn baard
En hij weet precies waar
alles staat.
De Bokma was bij hem sneller
op, dan koud.
De Beerenburg was echt heel
oud.
De pils kon volgens Vlijm nog
net een dagje mee,
toch waren we met Willem
tevree.
Hij schonk in en dronk maar
uit,
En betaalde zelf geen fluit,
want alle rondjes liepen over
hem,
Dus constateerde hij met
tevreden stem:
“Ik ga hier verrijkt vandaan,
zeker als ik nog een greep in
de kassa heb gedaan”.
Helaas voor Willem moet hij
daarvan nog een feestje gaan geven,
want hij weet toch ook wel: :
Verrijkt zijn duurt maar even”
En dan Reinalda, zoals Pieter
hardnekkig bleef beweren.
Zij was ook niet bang voor al
die heren.
Smeet minstens vier kerels
van hun kruk
en sprak: “Dit was slechts
een ongeluk”.
De ………schuiten van Noordhorn
kon zij nog niet benaderen,
Maar het goede bloed kruipt
al door haar aderen.
Zij hief in haar eentje heel
Middelstum op
en kwam naar Korte Hemmen met
een blozende kop.
Eén ding moet zij nog leren:
“Noordhorners geven geen rondjes.
Uit principe bevochtigen zij
alleen hun eigen mondjes.
Daar was ook Tjeerd
Kreeg van dit gedoe geen
steert.
Kalm en bedaard doorstond hij
het strijdgewoel.
Werkte zich niet in het
zweet, maar hield het hoofd koel.
Hij schaduwde Pieter en
playbekte hem
En verdraaide daarvoor soms
zijn stem.
Steeds zat hij verdacht dicht
bij het raam
En dacht “Jullie kunnen het
me doen saam.
Liever zocht ik nu een ei in
’t veld,
dan te luisteren naar wat
hier wordt verteld.
Ik doe alles al lang in
groepen.
Wie kan zich daarop beroepen?
Verrijkt gewas vind ik heel
gewoon.
Mij steekt niemand naar de
kroon”.
Hij dacht: “Wie buite binnen,
binne binne”
Maar hier bij Bult, kan ik
naar buite fluite”
Er waren nog veel meer, té
veel om op te noemen.
Maar één ding valt niet te
verbloemen:
Zo’n conferentie kruipt niet
in je warme kleren.
Dat hebben we de maandag
daarop kunnen leren.
De slijtageslag had haar tol
geëist
Een conditietraining vooraf
is voortaan vereist.
De helft van ’t hele kakje
was plots ziek.
De rest voelde zich ook
gammel en briek.
Alleen Jaap Vlijm had nergens
last van
Kunst, als hij maar weer een
rooster maken kan.
En Vrolijk had juist conditie
opgedaan
En gaat wat vaker op de fiets
voortaan.
Via de links kom je ook in mijn andere sites
Het werk van de Hanen
De tekeningen van Folkert, Jan Thijs, Marthijs, Lianne en beeldhouwwerk van Thijs Teunis de Haan
Site:
DE HANEN
MAANDBOEK VAN JAN THIJS DE HAAN
Het verslag per maand gemaakt.
Site:
MAANDBOEK
MASTERBOKKE WERK van JAN FOLKERTS DE HAAN
De boeken en de journalistieke uitgaven van Jan Folkerts de Haan
Site:
MASTERBOKKE
WERK van FOLKERT JANS DE HAAN
Houtsnijwerk, tekeningen en teksten
Site:
FOLKERTDEHAAN
Het werk van de Hanen
De tekeningen van Folkert, Jan Thijs, Marthijs, Lianne en beeldhouwwerk van Thijs Teunis de Haan
Site:
DE HANEN
JONGE HAAN |
THIJS TEUNIS DE HAAN |
MARINUS THIJS DE HAAN |
CLASINA HELEANNE MARGRIET DE HAAN |
MAANDBOEK VAN JAN THIJS DE HAAN
Het verslag per maand gemaakt.
Site:
MAANDBOEK
MASTERBOKKE WERK van JAN FOLKERTS DE HAAN
De boeken en de journalistieke uitgaven van Jan Folkerts de Haan
Site:
MASTERBOKKE
WERK van FOLKERT JANS DE HAAN
Houtsnijwerk, tekeningen en teksten
Site:
FOLKERTDEHAAN
NOORDHORN |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten