SYNTHESIZER
Voorzitter, mag ik, voordat de vergadering begint, een
synthesizer doen?
Een synthesizer?
Ja, u denkt misschien, dat ik een flauwe
woordspeling maak, maar ik bedoel echt synthesizer.
De synthesizer is een
equivalent van de energizer.
Waar de energizer als doel heeft een groep te
ontspannen of nieuwe energie te geven, is het doel van de synthesizer de
saamhorigheid van de groep te versterken, de verschillende noten worden tot een
passend akkoord geordend.
In vergelijking tot de energizer levert de synthesizer
het bereiken van een onderliggend dieper doel.
De synthesizer, waarmee ik nu wil
beginnen is zeer eenvoudig van opzet.
Ik spreek steeds een zin uit die
vervolgens door de hele groep wordt na gesproken.
Dit houden we vol tot het
einde van de tekst wordt bereikt.
Iedereen akkoord?
Ik begin nu met de tekst:
Ha gezellig, kom binnen
Zullen we een bakkie doen?
Zwart of met melk en suiker?
Mmmmm lekker hoor!
Wat een mooi kopje!
Maar 2.35 en 100 waardepunten.
Nee Dirk, je zou niet zeggen WAARDEpunten!
Je zou zeggen waardePUNTEN
Goed zo!
Nee, het is prima zo.
Het einde van de tekst is nu bereikt!
Verder hoeft niet!
Nu heb ik een probleem!
Hoe stop je zoiets!
Wacht ik weet iets!
Ik ga naar de wc!
Dan is het gezeik hier afgelopen!
Dag meester!
Geef hem de vijf!
Eenmaal terug blijkt de orde hersteld.
“Voorzitter, sorry
voor de overlast.
Kon u het nog een beetje soepel overnemen?
Nou, het viel niet mee, maar ik heb het onderliggend doel gemist, of niet?”
Kon u het nog een beetje soepel overnemen?
Nou, het viel niet mee, maar ik heb het onderliggend doel gemist, of niet?”
“O, dan zal ik proberen het uit te leggen.
De
vorige week was door ziekte van de docent een klas naar de aula gedirigeerd om
daar te gaan zitten leren aan een proefwerk later op die dag.
Van echt zitten
en leren kwam er niets, want de groep beschouwde deze les als een tussenles en
daarin mocht je doen, wat je wilde.
De conciërge en de overblijfjuf vonden, dat
er beste wel toezicht mocht komen en de secretaresse zag mij in de
docentenkamer.
Ze dacht dat ik net was gekomen, maar ik had een tussenles
zonder stip, reden waarom ik met rust gelaten werd door de coördinator.
Ze
vroeg of ik die klas kon opvangen, omdat er 2 klassen in de aula zaten nu en
dat wel iets teveel van het goede was.
Ik antwoordde dat ik toch eerst even
iets wilde afmaken voor de derde les die morgen en dat ik daarna naar de aula
zou gaan.
In het werkhok van de conciërge werd nog eens geklaagd aan het
overlaten van de overgebleven klas aan haar lot en ik voelde, dat de kritiek
tegen mij gericht was en dat ik nu de klas helemaal op de rug kreeg.
Toen ik klaar was met kopiëren, liep ik de aula binnen, waar ik een opstandige en verontwaardigde klas trof die al acteerde op ruzieniveau.
Toen ik klaar was met kopiëren, liep ik de aula binnen, waar ik een opstandige en verontwaardigde klas trof die al acteerde op ruzieniveau.
Ik gaf iedereen de opdracht met twee personen
bij 1 tafel te gaan zitten, zodat het geheel overzichtelijker werd, daar ze in
een groep bij twee aaneengeschoven tafels zaten.
Dit werd even forceren, men
weigerde.
De volgende stap, wist ik was, het individu aanspreken en niet meer
de groep.
Ik wees dus mensen aan:
“Jij daar zitten, jij daar”.
Protesterend
voldeed men tergend schoorvoetend aan mijn opdracht.
“ Ze hadden toch een
tussenles.
Wat een rotschool.
Vind meneer, dan niet dat dit een tussenles is?”
Ik antwoordde, dat ze best wisten, dat we bijna nooit tussenlessen hadden op
school, maar dat er zoveel mogelijk een invalles was.
“Jullie hebben proefwerk
Nederlands?
Ga dat maar leren.”
Ze gingen met tweeën bij een tafel zitten.
Sommigen haalden het boek tevoorschijn, maar niemand was gemotiveerd.
Toen was
er iemand die de vraag stelde:
”Meneer, wat vindt u van deze school?”
De vraag
kwam volledig onverwacht en maakte dat ik als een razende ging nadenken, wetend
dat mijn antwoord cruciaal kon zijn.
Om te beginnen tastte ik het waarom van
de vraag af.
Verwachtte de steller een
serieus antwoord en realiseerde hij zich niet, dat ik die niet zou geven als ik
de school ook niet leuk vond.
Was de vragensteller wel zo dom, of wilde hij
gewoon proberen mij in het kamp van de protesterenden te krijgen en was het
motief daarvoor, bijvoorbeeld, dat ik mogelijk bekend stond als een “recht- voor-
zijn raap- leraar”.
Ik kende een paar leerlingen van deze klas.
Eentje had ik
een jaar in de klas gehad van de andere twee kende ik een broer of ik had zelfs vader en moeder in de klas gehad.
In de gevallen stilte deed ik een schietgebedje voor een
Salomonsoordeel.
Mijn antwoord mocht niet cynisch zijn.
Ik zou kunnen zeggen:
“Raken jullie door zoiets onbelangrijks al helemaal van de kaart, wat moet je
dan wel niet, als er echt iets ernstigs gebeurt, ziekte een ongeval of een
zware operatie?
Geen cynisme, maar wat dan?
Toen kwam Salomo:
Ik zei:
“ Ik weet
zeker, dat als ik je over 6 jaar nog eens weer spreek, en je deze vraag stel :
“Hoe vond je het toen op die school”, je zou zeggen:
“Best wel een goede
school, er gebeurde nooit vervelende dingen, de docenten waren meelevend en voor
de leerlingen werd regelmatig iets leuks georganiseerd.”
Er viel een stilte.
Het gemopper was gedaan en ik bleef
mooi zitten, totdat het tijd zou zijn.
Ik daagde de leerling, die ik een jaar in
de klas had gehad, uit om op zijn hurken de knieën op zijn ellebogen te leggen
en dan in balans te blijven.
Hij had eerst gevraagd wat hurken waren.
Hij
probeerde het heel even en toen ik aandrong op een verlenging weigerde hij.
Iemand anders uit de groep lukte het wel.
Vervolgens kreeg ik de vraag van de
jongen van wie ik de vader en moeder in de klas had gehad of ik me zijn vader
nog herinnerde.
Hij sprak wat spottend over diens schoolcarrière, maar ik gaf
geen krimp door op te merken, dat hij de mavo niet had afgemaakt, omdat hij de
bouw in wou.
Vervolgens moest ik waarschijnlijk zijn moeder afkraken, want hij
vroeg of ik ook vond, dat ze wel overdreven met haar uiterlijk bezig was en
inderdaad hij had gelijk.
Gelukkig had ik de wijsheid te zeggen, dat ik haar
vanaf klas 1 van de middelbare school kende, als iemand die er uiterst correct
en charmant uitzag en dat hij redenen had om trots te zijn op een moeder, die er
nog zo uitzag en blij, dat zijn vader aan hem nog niet zoveel had verknoeid en
zo keuvelde de les keurig weg zonder al teveel opwinding.
Deze gebeurtenis toont duidelijk aan, dat als in een groep
de groepswil ontwaakt, deze door de leden van de groep belangrijker wordt, dan
de eigen mening.
De leider, die deze groepswil onschadelijk maakt, slaagt erin
het gevaar te bezweren, dat een redeloze groep zijn gang kan gaan, zoals bij het
fascisme.
Bij de syntheziser creëert de leider een groepsdoel.
Het begint als
een geintje, maar het kan uitlopen op een ernstig conflict, als de leider het
proces niet meer kan stoppen.
Zo leidt het fascisme gestart door een leider tot
absolute anarchie en kan de leider niets anders doen, dan zich uit de voeten
maken”.
ALCOCK
Geen opmerkingen:
Een reactie posten